Edentate zones komen voor bij mensen van alle leeftijden. Bij de oudere patiënten zijn cariës en parodontale aandoeningen vaak de oorzaak van verlies van gebitselementen. Bij de jongere patiënten gaat het om de gevolgen van trauma, atopische eruptie, ontwikkelingsstoornissen (zoals amelogenesis imperfecta) en agenesie. Bij de jonge patiënten is een definitieve prothetische behandeling, waaronder implantatie, geen gewenste oplossing. Doordat er nog sprake is van faciale en alveolaire groei moeten de ontbrekende elementen worden vervangen door tijdelijke oplossingen, met geregelde aanpassingen aan de veranderingen in dentitie en groei. Wanneer na het eind van de groei wel een definitieve prothetische behandeling mogelijk is, vormen de hoge kosten vaak een belemmering (afbeelding 1-4). Autotransplantatie is in deze situaties een zeer goede behandelmethode vanwege de grote voordelen die het met zich meebrengt. Autotransplantatie kan een effectief en goedkoop alternatief zijn voor implantaten, op voorwaarde dat er een geschikt donorelement aanwezig is.

Indicatie

De voordelen van autotransplantatie als behandelmethode ter vervanging van een verloren gebitselement bij de jongere patiënten zijn vergeleken bij andere prothetische behandel methode zeer groot. Verschillende studies tonen aan dat transplantaties even succesvol zijn als implantatie. De belangrijkste verschillen in het voordeel van transplantatie zijn de kostprijs en de mogelijkheid om verdere botgroei toe te laten. Getransplanteerde gebitselementen erupteren in hetzelfde tempo als de buurelementen en zorgen daarbij voor alveolaire opbouw en verdere uitgroei van maxilla en mandibula. Het transplantaat heeft een eigen parodontaal ligament waardoor proprioceptie mogelijk is. Ook de zachte weefsels rond de kroon hebben meer kans op een goede esthetiek omdat de interdentale papillen behouden blijven. Vergelijk dit met een mogelijke verlaging ervan bij implantaten.

In de tabel op de linkerpagina is een vergelijking gemaakt tussen autotransplantatie van in ontwikkeling zijnde premolaren en single-tooth implantaten na het verlies van een incisief in de bovenkaak (afbeelding 5 t/m 9). Daaruit kan men concluderen dat autotransplantatie een behandelmethode is die zeker de moeite waard is tijdens de groei en in de esthetische zone.
De meest voorkomende reden om te kiezen voor een autotransplantatie is als er een donorelement aanwezig is met een wortelontwikkeling in stadium 3 tot 4 (volgens Paulsen en Andreasen, schema 1). Als donorelement denken we voornamelijk aan de 2e premolaren en de 3e molaren.

Schema 1. Voorspelling van een optimale ontwikkeling van de wortels, pulpale overleving en parodontale genezing (zonder wortelresorptie) in relatie tot het stadium van ontwikkeling van de wortels op het moment van transplantatie. De grafiek is gebaseerd op de resultaten van een langetermijnstudie van 370 geautotransplanteerde premolaren.

 

 

 

De meest voorkomende aanleidingen om te kiezen voor autotransplantatie met donorelementen worden hieronder beschreven.

Trauma

Tandverlies na traumatische oorzaken komt voornamelijk bij jongere patiënten relatief veel voor. Het trauma kan een onmiddellijk tandverlies als gevolg hebben (avulsie) of een zodanige complicatie geven dat de prognose op langere termijn slecht is.

Verlies van een van de maxillaire centrale incisieven is een zeer vaak voorkomend trauma. 1 op de 10 jonge patiënten (in de leeftijd tussen 7 en 12 jaar) heeft ermee te maken. Voor de  huistandarts is het daarom van groot belang om door middel van een protocol het gevolg van het trauma op de incisieven in de gaten houden door middel van klinische testen en
röntgenfoto’s. De indertijd ontwikkelde ‘Richtlijn traumatologie’ biedt hier een goed houvast (afbeelding 11 t/m 14).

Ontwikke­lingssto­ornissen

Bij de aanleg, ontwikkeling en groei van de tandkiemen kunnen ontwikkelingsstoornissen ervoor zorgen dat gebitselementen ontbreken (agenesie) of een slechte prognose hebben  (amelogenesis imperfecta). De afwezigheid van premolaren is in 7,9% het geval, waarvan 2e premolaren in de mandibula het meest voorkomend. Ook de laterale incisieven ontbreken,
zij het in mindere mate (2-4%).

Orthodontie

Vaak wordt de orthodontische behandeling gecombineerd met een of andere vorm van agenesie of tandverlies. Een veel voorkomend geval is agenesie van een premolaar in de mandibula bij een disto-occlusie. Bij een disto-occlusie kan een premolaarextractie in de maxilla een overweging zijn om uiteindelijk te streven naar een neutro-occlusie op de cuspidaten en een goede interdigitatie in de zijdelingse delen. Deze premolaren zijn, wanneer de apices nog niet zijn afgevormd, perfecte donorelementen voor autotransplantatie.

Maar ook bij atopische eruptie van een element (vaak de cuspidaat) en het verplaatsen van een element over een  grotere afstand kan men denken aan autotransplantatie. Op die manier ontstaan nieuwe orthodontische mogelijkheden (afbeelding 15 t/m 18).

Extracties

Gebitselementen kunnen verloren gaan als gevolg van cariës, parodontale of endodontische problemen. Hierbij is het verloren gaan door cariës de meest voorkomende (eerste molaren). Bij het vervangen van deze verloren elementen of elementen met een slechte prognose is de derde molaar waarvan de apices nog niet zijn afgevormd, vaak een goed donorelement (afbeelding 19 t/m 22).

Conclusie

Autotransplantatie is een behandelmethode die voor de algemeen practicus zeer de moeite waard is in overweging te nemen. Bij jonge patiënten bij wie donorelementen aanwezig zijn met een wortelvorming in Morrees stadium 3 tot 4 en bij wie eventueel sprake is van een orthodontische behandelbehoefte, heeft het zelfs de voorkeur ten opzichte van elke
andere prothetische behandeling, inclusief implantaten.

Van groot belang hierbij is de timing. Tijdens het periodiek mondonderzoek bij jonge patiënten moet men alert zijn op een eventuele aanwezigheid van agenesieën. Een aanbeveling is om standaard een OPT te maken bij 9-10-jarigen (eventueel een bwp in combinatie met solofoto’s). Als er sprake is van een agenesie (trauma, amelogenesis imperfecta, etc.) is het van belang om de wortelvorming van de premolaren in de gaten te houden, in combinatie met de eventueel aanwezige malocclusie. Dit vanwege het feit dat het slagingspercentage van autotransplantatie groter is als deze geschiedt bij een onafgevormde apex en dat het getransplanteerde element na 6 weken orthodontische bewogen wordt.

Naast transplantatie van donorelementen met onafgevormde apices is het ook mogelijk om elementen te transplanteren met afgevormde apices (nadat deze eerst endodontologisch  behandeld zijn). Bij het maken van uitgebreide behandelplannen bij de volwassen patiënt is ook hier autotransplantatie een optie.