Flapoper­atie (chirurgi­sche fase)

Als er na de initiële behandeling van parodontitis niet voldoende verbetering is kan een flapoperatie noodzakelijk zijn. Het doel van deze behandeling is om het resterend ontstekingsweefsel te verwijderen. Hierbij gaat het om tandplak en tandsteen dat in de vorige fase van behandeling niet kon worden verwijderd. Daarnaast is het doel het weghalen van de verdiepte pockets (dieper dan 5 mm) waar de bacteriën, als veroorzakers van de parodontale ontsteking, zich weer kunnen verzamelen.

Behandeling

Bij een flapoperatie maakt de tandarts-parodontoloog, onder plaatselijke verdoving, het tandvlees los en schuift het daarna opzij. Vervolgens wordt het ontstoken weefsel weggehaald. Het kaakbot en de wortels van de tanden en kiezen zijn dan goed zichtbaar en bereikbaar. Daardoor kunnen de tandplak en het tandsteen goed worden verwijderen. Waar nodig wordt ook de – vaak grillige – rand van het aangetaste kaakbot bijgewerkt. Daarna wordt het tandvlees weer rond de tanden en kiezen vastgehecht.

Op basis van de indicatie voor de chirurgie kunnen er een aantal voorwaarden zijn waaraan zal moeten worden voldaan. Roken bijvoorbeeld kan een factor zijn die goede resultaten in de weg staat, in het geval van chirurgie bij de voortanden of plastische chirurgie met transplantatie van weefsels (b.v. bedekken van blootliggende worteloppervlakken of het opbouwen van delen van een tandenloze kaak).