Wat kunt u verwachten?

Tijdens het eerste consult wordt de diagnose gesteld en een voorstel voor een behandeling gedaan. Na een eerste fase van niet chirurgische behandeling wordt het resultaat bekeken in een herbeoordeling. Afhankelijk van de uitkomsten van de herbeoordeling zijn er verschillende vervolg opties van nazorg bij de mondhygiënist tot een flapoperatie als die noodzakelijk is.

Eerste consult

De eerste afspraak is met de tandarts-parodontoloog en duurt normaal gesproken één uur.
Er vindt een klinisch onderzoek plaats, waarbij de parodontiumstatus wordt vastgelegd en röntgenfoto’s gemaakt. Met een  zogenaamde pocketsonde worden tandvleesontstekingen opgespoord en gemeten. Ook wordt vastgesteld of tanden en kiezen al losstaan door eventueel botverlies. Er wordt gekeken of het tandvlees is teruggetrokken en waar tandplak en tandsteen op de tanden en kiezen zit. Deze gegevens worden genoteerd in een zogenaamde parodontiumstatus. In combinatie met de metingen in de parodontiumstatus, wordt op de röntgenfoto’s vastgesteld hoeveel kaakbot verloren is gegaan door de ontsteking in het tandvlees. Daarnaast vind er een vraaggesprek plaats naar uw algehele gezondheid en medische geschiedenis (medische anamnese).

Op basis van deze gegevens kan dan per tand of kies worden gekeken wat de vooruitzichten (prognose) zijn. Daarmee kan er een voorstel voor de behandeling worden opgesteld en de volgorde waarin die zou moeten worden uitgevoerd.
Meteen aansluitend wordt aan de hand van de gegevens uit het onderzoek aan u uitgelegd wat het onderzoek heeft opgeleverd en wat de behandelopties zijn en wordt een behandelplan opgesteld. Op basis van de ernst van de aandoening geeft de tandarts-parodontoloog aan hoeveel behandelsessies (en duur daarvan) er nodig zullen zijn om de beste controle te krijgen over de infectie. Tevens wordt dan bepaald of een eventueel microbiologisch onderzoek van de bacteriën in uw mond nodig is.
Eventuele behandelingen die door de verwijzend tandarts moeten worden uitgevoerd worden in een schriftelijke correspondentie (evt. gecombineerd met een telefoongesprek) verzorgd door de tandarts-parodontoloog en naar de tandarts gestuurd, begeleid door een kopie van de parodontiumstatus en röntgenfoto’s.

Eerste (niet chirurgi­sche) fase

De initiële behandeling (IB) bij de mondhygiënist bestaat voor een zeer groot deel uit het optimaliseren van infectie bestrijding die u zelf uitvoert; uw mondhygiëne. De nadruk zal daarbij voornamelijk op het reinigen van de gebieden tussen uw tanden liggen door o.a. tandenstokers of ragers en het optimaliseren van uw effectiviteit daarin.

Daarnaast zal een professionele gebitsreiniging worden uitgevoerd waarbij het tandsteen en de tandplak, die bij u op plaatsen zit waar u niet meer bij kan, onder verdoving worden verwijderd door middel van speciale ultrasone apparatuur en (kleine) handinstrumenten. Tijdens elke sessie zal een gedeelte van uw mond op deze wijze worden gereinigd.

Na de laatste sessie initiële behandeling (IB) krijgt u een afspraak voor de herbeoordeling bij de tandarts-parodontoloog voor evaluatie van het behandelresultaat. Deze herbeoordeling vindt 2 tot 3 maanden na de laatste IB plaats.

Herbeoor­deling

Tijdens de herbeoordeling wordt het klinisch onderzoek en het maken van een parodontiumstatus herhaald. Op basis van die metingen wordt dan de mate van gezondheid/ontsteking (parodontitis) of infectie controle bepaald. Als er nog parodontitis gevonden wordt, komt dat doordat er nog tandplak en tandsteen boven en/of onder de tandvleesrand zit (in de verdiepte pockets).

Op basis van het behaalde niveau van infectie controle wordt door de tandarts-parodontoloog voorgesteld wat het te volgen beleid zal zijn; dat kan bijvoorbeeld zijn:

  • voortzetten behandeling bij de mondhygiënist; tandplak en tandsteen boven de tandvleesrand zijn het gevolg van een niet optimale infectie preventie (mondhygiëne). Het vervolg van de behandeling richt zich dan altijd eerst op het verbeteren daarvan. Een andere mogelijkheid is dat ondanks een goed verlopen behandeling en een goede mondhygiëne het behandelresultaat niet daarmee in overeenstemming is en daarmee onvoldoende. Dan kan besloten worden om de bacteriën in de mond te bekijken door middel van een bacteriologisch onderzoek. Aansluitend kan dan na een korte voortzetting van de behandeling deze worden ondersteund met antibiotica. Na enige tijd (meestal 3 maanden) volgt dan een nieuwe herbeoordeling.
  • consultatie specialismen voor niet parodontale problemen (zie ook “Samenwerking met andere specialisten”).
  • parodontale chirurgie (flapoperatie); als er nog tandplak en tandsteen in de verdiepte pockets zit, komt dit doordat de mondhygiënist de erg diepe of moeilijk bereikbare pockets niet altijd volledig kan reinigen. Om deze plaatsen toch goed te kunnen reinigen, is het nodig dat de tandarts-parodontoloog een operatieve behandeling uitvoert. Deze is noodzakelijk om de infectie onder controle te krijgen.
  • nazorg bij de mondhygiënist: dit betekent elke 3-4 maanden een bezoek aan de kliniek voor het continueren van het bereikte resultaat door begeleiding in de infectie controle.

Op basis van het overleg met u kan dan het vervolg behandelingsplan worden opgesteld. De tandarts-parodontoloog verzorgt de herbeoordelingbrief met kopie van de parodontiumstatus waarin het vervolg behandelingsplan staat vermeld aan uw verwijzende tandarts.

Nazorg

Het doel van de nazorg is om de bereikte infectie controle voort te zetten. Een voorwaarde daarvoor is natuurlijk wel dat u voorkomt dat er opnieuw een ontsteking in het tandvlees ontstaat. Dat kan alleen als u elke dag uw mondhygiëne optimaal uitvoert op basis van de instructies die u tijdens uw behandeling heeft gehad. Een goede mondhygiëne is dus niet alleen tijdens de behandeling noodzakelijk maar vormt daarna de basis voor een gezonde toekomst!

Op basis van wetenschappelijk onderzoek is komen vast te staan dat regelmatige begeleiding van de mondhygiëne en gebitsreiniging op kwetsbare plaatsen door de mondhygiënist in meeste gevallen nodig blijft. Dat gebeurt in het eerste jaar na de actieve behandeling elke 3 tot 4 maanden, bij behandeling in de kliniek tijdens de nazorg. Daarna wordt tijdens een evaluatie gekeken met welke frequentie en waar de nazorg voortgezet moet worden.